Sinds enkele dagen eten 2 rupsen van de koninginnenpage hun buikje rond aan het venkelkruid. Deze schermbloemige plant biedt de rupsen de perfecte dekking tegen vogels. De jonge rups, die op poep lijkt, verandert in verschillende stapjes, stadia genoemd, naar een grote rups. Dit gaat telkens gepaard met een vervelling, de oude huid scheurt en de nieuwe zacht huid komt tevoorschijn. Hierdoor groeit de rups en de nieuw huid wordt hard. Ze krijgt ook telkens fellere kleuren en waarschuwt hierdoor de vijanden, o.a. vogels, voor giftigheid. De rups is meestal bleek- tot grasgroen, bestaat uit verschillende segmenten met zwarte dwarsbanden die onderbroken zijn door vijf oranje vlekjes. Ook de segmentgrenzen zijn zwart gekleurd maar smaller. De rups beschikt over een felgekleurde, gevorkte klier die een stinkende secretie verspreidt. Voelt de rups zich bedreigd, dan wordt uit een plooi van de kop de klier uitgestulpt. Als de rups volgroeid is verpopt ze zich meestal onderaan de tak van haar voedselplant tot ze zich uiteindelijk als nieuwe generatie koninginnenpage ontpopt.
Categorie archief: Insekten
Blauwtjes
Het beschermd natuurgebied in Plombières wordt beheerd door de organisatie Ardenne & Gaume a.s.b.l. Het gebied is geliefd bij natuurfotografen door zijn unieke flora en fauna op de zinkhoudende (en vervuilende) bodem. De kleine parelmoervlinder populatie neemt de laatste jaren af omdat het zinkviooltje, de voedselplant voor zijn larven, door de klimaatverandering vermindert. Ook de zilveren maan, is zeldener geworden op de site. De blauwtjes daarentegen waren tijdens mijn laatste bezoek goed vertegenwoordigd.
Klik op de foto’s voor een grotere afbeelding


Op één vierkante meter zaten een vijftal heideblauwtjes. Keuze genoeg dus. De linkse foto is het mannelijke heideblauwtje, rechts het vrouwtje.
Een lieveheersbeestje zat ook in de buurt en contrasteerde mooi met de heideblauwtjes
Langs de andere kant van het pad waren het vooral de klaverblauwtjes die de aandacht trokken.
Eén, twee, drie…
In mijn vorige blog toonde ik als laatste, een foto van 2 juffertjes op 1 grassprietje. Toen ik een halm zag met drie juffertjes, keek ik mijn ogen uit. De bedauwde vleugels gaven mij de mogelijkheid om meerdere foto’s te maken van dit triootje.
Juffertjes.
Een boogscheut ver, in de Geulvallei, ligt een klein natuurreservaat, ontstaan op de zinkhoudende graslanden van een oude mijnsite. Officieel heet het dorp Plombières maar evengoed hoor je de namen Bleyberg (Duits) of Blieberg (plaatselijk dialect). Het is altijd puur plezier om er te fotograferen met een overvloed aan plant- en diersoorten.
Een klik op de foto’s om te vergroten
Blauwe glazenmaker – Aeshna cyanea
In onze vijver is gisterenmorgen, de eerste blauwe glazenmaker uitgeslopen.
De blauwe glazenmaker is een fors gebouwde glazenmaker, die veel minder blauw is dan de naam doet vermoeden. Het achterlijf is donker met een mozaïektekening van licht gekleurde vlekken. De zijkant van het borststuk is grasgroen met dikke zwarte naadstrepen . De schouderstrepen zijn verbreed tot brede groene vlakken. Bij het vrouwtje en bij jonge exemplaren zijn alle lichte delen aanvankelijk geel, later groen. De ogen van het vrouwtje zijn aan de bovenkant bruin. De lichaamslengte van volwassen dieren ligt tussen 67 en 76 mm.
De levenscyclus van de blauwe glazenmaker duurt ongeveer twee jaar. De eerste winter brengt hij door als ei, de tweede winter als larve. Uitsluipen doet hij meestal in de maanden juli en augustus. De rijpingsduur van de imago is drie tot zes weken, en ze leven acht tot tien weken. De blauwe glazenmaker vliegt in een kenmerkend rustig tempo laag over de grond, steeds langs dezelfde weg, en liefst op plaatsen met veel halfschaduw, op bospaden en tuinen. Ze zoeken hun omgeving minutieus af en komen daarbij vaak opvallend dicht in de buurt van mensen.

You made my day!
De kolibrievlinder kwam altijd zo kort op bezoek dat het onmogelijk was hem te fotograferen. Fototoestel bereid en weg was ie. Deze keer had ik prijs! De zenuwachtige pijlstaartvlinder bleef rond de vlinderboom rondfladderen en had er duidelijk trek in, net zoals ik. Hij is een ware vlieg acrobaat, voortdurend in beweging, en met vleugelslagen van 70 tot 80 keer per seconde verbruikt hij heel wat energie. Op een gemiddelde dag bezoekt hij ongeveer 500 planten om aan zijn behoefte aan nectar te voldoen. Soms blijft hij kort in de lucht hangen. Ik maakte ongeveer 430 foto’s van dit beestje waarvan een goede 400 in de prullenmand terechtkwamen, soms was de vlinder spoorloos, soms onherkenbaar.



Pas uitgeslopen.
Iets te laat had ik gezien dat een libel in de vijver uitgeslopen was. De vleugels naast het lichaam, hing ze nog aan het huidje. Een twintig minuten erna spreidde ze haar vleugels en liet ze drogen in de zon, om iets later de wijde wereld in te vliegen. Ik vermoed dat dit een glazenmaker is, maar ik ben niet zeker of het de groene is…
Kleine parelmoervlinder
De kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) is vrij zeldzaam in België. Op de zinksites in het oosten van het land, komt deze vlinder nog voor ook al was hij dit jaar weinig aanwezig. Zijn naam heeft hij te danken aan de parelmoervlekken op de onderzijde van de vleugels. Het zinkviooltje is de voedselplant voor de rupsen. Van april tot oktober, uitzonderlijk tot november, vliegen drie generaties vlinders. Het is een schuwe en zeer snelle vlinder en ’s morgens bij dauw het makkelijkst te fotograferen. In Wallonië is hij beschermd.
(Vrij vertaald uit ‘Faune et Flore des sites calaminaires de l’Est de la Belgique’ van Luc Patureau)