Het was nog fris, de zon speelde met licht en nevel. Onder de vogels heerste grote activiteit, ze hadden duidelijk honger. Een reiger dook met zijn kop in het water en verorberde snel een kikker vooraleer hij met klappende wieken wegvloog. De fuut slokte gulzig een vis. Het was duidelijk tijd voor het vogelontbijt. De jonge ijsvogel schudde verwoed met zijn kop, hij had geen trek!